Het verhaal van de Muur van Hadrianus

10-02-2013 14:21

Wat zag Marcus Brittannicus er indrukwekkend uit in zijn schitterende uniform. De centurio, de hoofdman over een legereenheid bestaande uit zo'n tachtig man, droeg ter bescherming een maliënkolder om zijn borst, beenplaten om zijn scheenbenen en een prachtige helm op zijn hoofd. Alleen al aan die helm kon je zien wat een belangrijk man Marcus was, de kam op zijn helm was overdwars geplaatst. Bij gewone legioensoldaten liep die kam van achteren naar voren. Rechts droeg Marcus een dolk en links een zwaard en dan had hij als teken van zijn functie ook nog een gedraaide wijnstok. Dat laatste vonden de soldaten minder leuk, want de centurio gebruikte die stok ook wel eens om z'n mannen ermee te straffen. Er was zelfs een centurio die geregeld stokken op de ruggen van zijn soldaten kapot sloeg. Die werd centurio Geef-me-d'r-nog-een genoemd.

Klik op het plaatje voor een vergroting

 

 

Met Marcus Brittannicus aan het hoofd was het legioen op weg naar het Noorden. Daar moesten de mannen aan het laatste stuk van de muur bouwen. Ze hadden de laatste uren stevig doorgemarcheerd en gelukkig klonk nu het bevel: Halt houden!

Doodmoe waren ze, maar uitrusten was er nog niet bij. Eerst moesten ze de papilio's (vlinders) opzetten. Zo noemden ze hun tenten, omdat de tentzijden als de vleugels van een vlinder naar boven sloegen. Na het eten vielen de soldaten als een blok in slaap. De volgende morgen in alle vroegte werden ze door trompetgeschal gewekt, de reveille, het signaal om op te staan.

 

 

Geeuwend rekten een paar soldaten zich uit, anderen draaiden zich nog eens om, maar lang konden ze niet blijven liggen; over een uurzou de aftocht geblazen worden. Weinig tijd dus om zich te wassen, te eten en het kamp op te breken. Toen de trompetter precies een uur later het 'klaar-voor-de-afmars' blies, stonden de mannen keurig in het gelid.

Na dagen en dagen marcheren bereikte het legioen van Marcus Brittannicus eindelijk fort (castra) Cilurnum. Dit fort was één van de in totaal zeventien forten die vlak bij de muur stonden. Het was gebouwd door één van de twee andere legioenen, het legioen met de erenaam Augusta. Het was een indrukwekkend fort, maar de soldaten hadden daar weinig oor voor, zo uitgeput waren ze, Het enige wat hen nog interesseerde was, dat ze in dit fort een dag mochten uitrusten. Dat gold trouwens niet voor hun centurio. Die kreeg allerlei instructies voor de bouw van het laatste, het meest oostelijke deel van de muur, nog voorbij het huidige Newcastle.

Klik op het kaartje voor een vergroting (zie ook de interactieve kaart)

Via de militaire weg, die speciaal voor het troepentransport achter de muur was aangelegd, marcheerden ze de volgende dag oostwaarts. Bij het fort Cilurnum liep het aan de noordkant van de muur zo steil naar beneden af, dat men er geen extra hindernis voor de vijand had hoeven opwerpen. Op plaatsen waar niet zo'n natuurlijke hindernis was, had men een
v-vormige gracht gegraven. Aan de andere kant van de muur, ten zuiden van de militaire weg, was een 'vallum' aangelegd: een gracht met een platte bodem en met aan beiden kanten een aarden wal. Zo kon zeker niemand Brittannië binnendringen.

Op zijn tocht langs de muur passeerde het legioen om de mijn (1600 meter) een 'milecastle'. Tussen elke twee milecastles stonden twee wachttorens. De wachtposten op die torens hielden overdag contact met elkaar met behulp van rooksignalen, in de nacht seinden ze vuursignalen.

De soldaten, die op de muur wachtliepen, waren overigens geen legioensoldaten, maar garnizoensoldaten. En dat was een groot verschil. Alleen mannen die het Romeinse burgerrecht hadden, konden legioen soldaat worden. De garnizoensoldaten hoorden tot de hulptroepen. Zij hadden geen burgerrecht. Ze waren waren afkomstig uit de plaatselijke bevolking of uit andere veroverde gebieden, zoals Gallië. Na twintig dienstjaren kregen ze als beloning ook het Romeinse burgerrecht.

Maandenlang werkten de vakmensen van Marcus Brittannicus' legioen aan het laatste deel van de muur. Toen was het gigantische werk, de Muur van Hadrianus, voltooid. Tevreden en trots keerde het legioen naar z'n legerplaats Deva terug.